Ik had nog meer inspiratie voor kerstboompjes. De kerstballen in dit boompje zijn er direct in-gehaakt.
Het witte boompje haakte ik vanaf de punt naar beneden door elke 2e toer 2 meerderingen te maken. In het kort: 4 vasten, 6v, 8v, 8v, 10v, 10v, 12v, 12v, enzovoort. En ik haakte voor de bodem een cirkel die op evenveel vasten uitkwam, waarna ik de kegel aan de cirkel vasthaakte.De rode is iets sneller gemeerderd, elke 2e toer 3 meerderingen.
Het maken van de balletjes is wat gepriegel, dus dat gaan niet zo snel.
De kerstbal maak je als volgt:
wissel van wit naar rood op de normale manier,
dus door de laatste doorhaling van de vaste met rood te doen
dan krijg je dit
haak dan 4 lossen
doe de haaknaald door de voorste lus van de v aan de bovenkant
en door de linker lus van de v aan de voorkant
en haal de witte draad door alle drie de lussen op de haaknaald
(kleurwissel dus)
daarna weer gewoon witte vasten
in de volgende toer haak je 'om het balletje' heen
(hou de 2 rode uiteinden naar achteren en het balletje naar voren)
en weer gewoon verder met witte vasten
dan heb je een balletje!
knip de rode draad af, trek beide uiteinden aan
en leg er een dubbele knoop in
Wat ontzettend leuk zijn ze geworden!
BeantwoordenVerwijderenWat ontzettend leuk bedacht én uitgevoerd!
BeantwoordenVerwijderenHeel leuk gedaan Hilde!
BeantwoordenVerwijderenErg leuk en bedankt voor de instructie!
BeantwoordenVerwijderenbedankt ziet er geweldig uit snap nu hoe het werkt;)
BeantwoordenVerwijderenWat leuk!
BeantwoordenVerwijderenHeel erg leuk met die 'stipjes'!
BeantwoordenVerwijderenWat een ontzettend leuk idee.
BeantwoordenVerwijderenFijne kerstdagen.
Lieve groetjes,
Emily
(casacreaemilia.blogspot.nl)
Ik begrijp die meerderingen totaal niet. Heel jammer....
BeantwoordenVerwijderenHallo Chris, ik heb het patroon niet uitgeschreven, maar alleen aangegeven hoeveel steken elke toer moet hebben.
VerwijderenIets uitgebreider:
Toer 1: 4 vasten (in een magische ring bijvoorbeeld).
Toer 2: vaste, meerdering, vaste, meerdering. Dan heb je 6 vasten.
Toer 3: 6 vasten (niet meerderen).
Toer 4: 2 vasten, meerdering, 2 vasten, meerdering. Dan heb je 8 vasten.
Toer 4: 8 vasten (niet meerderen).
Enzovoort.
Hopelijk is het zo duidelijk.
Groet, Hilde